-
1 los
♦voorbeelden:1 jemanden, etwas los sein • van iemand, iets af zijnsie ist ihr Geld los • zij is haar geld kwijt2 es ist etwas los • er is iets aan de hand, gaandewas ist heute mit dir los? • wat scheelt (er) jou vandaag? -
2 los und ledig
-
3 frei
♦voorbeelden:ein freier Architekt • een zelfstandig (werkend) architectfreier Eintritt, Zutritt • vrije toegang, vrij entreeaus freier Hand zeichnen • uit de (losse) hand tekenenfrei Haus • franco thuisein Kleid mit freiem Hals • een jurk met een blote halsetwas freien Lauf lassen • iets de vrije loop latenein freies Leben führen • een ongebonden leven leidenein freier Mitarbeiter • een freelance medewerkereine freie Rede halten • een rede houden zonder manuscriptfrei Schiff • free on ship, f.o.s.hier herrscht ein freier Ton • hier heerst een ongedwongen toonZimmer frei! • kamers vrij!frei lebende Tiere • in het wild levende dierenfrei erfunden • gefantaseerdim Freien • in de open lucht, buitenfrei im Gespräch sein • open sprekendas Freie seines Benehmens • de ongedwongenheid van zijn gedragfrei und ledig • ongehinderdfrei und offen • frank en vrij
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский